Geen ratjes, maar matjes
4 jaar geledenBart van der Zwan, hoogleraar vasculaire neurochirurgie aan het UMC Utrecht, doceert microchirurgie met behulp van hechtmatjes, doorboorde mihoen en bloemblaadjes.
‘Ik ben al sinds mijn dertigste actief in het lab, onder andere op het gebied van dierenexperimenten. Meestal werkte ik met overleden dieren: ratjes, konijnen, varkens, en vroeger ook wel met honden en apen. Daarnaast doceer ik microchirurgie, een belangrijk onderdeel van de neurochirurgie, de keel- neus- en oorchirurgie en de plastische chirurgie.’
Microscoop
‘Je opereert onder een microscoop en hanteert de hechtnaald met een pincet. Dat is totaal anders dan met het blote oog. Het is een belangrijk onderdeel van de opleiding tot neurochirurg. Je moet dat ook blijven oefenen. Een paar jaar geleden ben ik daarom gestart met het ontwikkelen van een cursus microchirurgie, in samenwerking met het Brain Technology Institute hier om de hoek. Ik wilde bovendien van die proefdieren af. Ik had gezien in de literatuur dat het anders kon.’
Gekookte mihoen
‘In speciale kunststof matjes zet je een snee, die je vervolgens hecht. Datzelfde kun je doen met een operatiehandschoen. Als je die naderhand vult met water weet je meteen of je waterdicht kunt hechten. Bloemblaadjes gebruiken we ook. Die staan voor heel dun en kwetsbaar weefsel, het hersenvlies bijvoorbeeld. Voor vaatchirurgie gebruiken we gekookte mihoen. We laten de cursisten er eerst een holle opening doorheen maken. Dat is al een nuttige oefening op zichzelf, want als je iets te hard knijpt met je pincet gaat de mihoen stuk. Vervolgens snijden ze het ‘bloedvat’ door en hechten ze de helften weer aan elkaar. Ook daar laten we water doorheen lopen om te weten of de hechting dicht zit. We hebben ook een mechanisch vaatmodel gebouwd waarmee je druk op het water kunt zetten.’
Even langst de bloemist
‘Het bespaart niet alleen proefdieren, het is ook nog eens goedkoper en veel eenvoudiger te organiseren. Als je dieren gebruikt moet je dat enorm goed plannen en registreren, je moet ze aankopen en huisvesten, je hebt anesthesie nodig, en ga zo maar door. Aan een roos van 75 cent zitten genoeg blaadjes voor een hele groep. Met één pak mihoen kunnen we drie weken oefenen. Als de cursus eraan komt, zeggen we tegen elkaar: wie gaat er even langs de bloemist en wie naar de supermarkt? Deze methoden bevallen ons uitstekend. Ik zou het mooi vinden als we de cursus in de toekomst landelijk konden aanbieden.’