Hoe we werken aan een Culture of Care

2 jaar geleden

Wie dierproeven doet, is niet alleen wettelijk verplicht daarvoor een vergunning aan te vragen, maar ook om te werken aan een cultuur van zorgzaamheid voor mens en dier. Internationaal wordt dit de Culture of Care genoemd. Bij de Instantie voor Dierenwelzijn Utrecht van de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht is medewerker kwaliteit Pascalle van Loo verantwoordelijk voor het stimuleren van deze cultuur.

Wat is een Culture of Care voor jou?

Een cultuur die heel open is, zodanig dat iedereen een ander kan aanspreken en dat goede ideeën een goede plek vinden, en dat uiteindelijk zowel het personeel als de dieren daar de positieve effecten van ondervinden.

Laatst kwam er een onderzoeker bij ons met de vraag of de ratten zonnebloempitten uit de dierenwinkel mochten hebben. Dat kan niet zomaar, want dan kun je het dieet verstoren of infecties binnenbrengen. Het is belangrijk om daar goed mee om te gaan. Ik kan eenvoudig nee zeggen, maar dat is jammer voor de ratten en de onderzoeker. Dan zeg ik liever: wat een leuk idee, laten we kijken wat er kan. Nu gaan we hygiënische zonnebloempitten kopen die geschikt zijn voor deze ratten. We hebben het goede idee van de onderzoeker dus gebruikt voor een kwaliteitsverbetering voor de dieren.

Hoe kun je een dergelijke cultuur stimuleren?

Het is heel belangrijk dat het management ervoor openstaat en er de handvatten voor heeft. Eén van die handvatten is: het goede voorbeeld geven. Wij proberen dat als Instantie voor Dierenwelzijn (hierna: IvD, red.) te doen. Zo hoop je dat je de dierverzorgers, biotechnici, en onderzoekers vanzelf meeneemt. Ook kunnen we goede voorbeelden van collega’s laten zien. Zo kun je een cultuur steeds een duwtje in de goede richting geven. Want een cultuur verander je niet zomaar. Je bent er ook nooit mee klaar.

Wat ik heel belangrijk vind, is dat iedereen meedoet. Hoewel het goed is als het management of de IvD het goede voorbeeld geeft, moet het niet alleen daarvandaan komen. Maar we merken dat medewerkers er heel erg voor openstaan, want het brengt veel werkplezier met zich mee.

Als we bijvoorbeeld in gesprek gaan over extra kooiverrijking voor de dieren of het verbeteren van het dierenwelzijn door de dieren te trainen, is men eerst niet zo blij, omdat men denkt dat het extra tijd kost. Dan zoeken we samen naar oplossingen. Er is onderzoek gedaan naar de vraag wat biotechnici ervan zouden vinden om meer tijd te besteden aan het verzorgen van de dieren. Het blijkt dat ze er veel meer werkplezier door hebben: het maakt hun niet uit dat het meer tijd kost. Ze vinden het veel belangrijker om op een positieve manier met de dieren om te gaan. Het is dan wel belangrijk dat het management hiervoor de tijd en ruimte geeft.

Is er in de laatste 10 jaar veel veranderd aan de cultuur?

In het verleden werden biotechnici op het hbo opgeleid als ‘hulpje van de wetenschapper’. Dat is niet juist, want ze hebt een hele essentiële rol. De wetenschapper zet de richting uit, maar de biotechnicus is degene met de praktische ervaring en de expertise om de uitvoering van dierproeven tot een succes te maken.

In mijn vorige baan werd ik een keer bij dieren geroepen door de onderzoeker, omdat er iets niet goed leek te gaan. Ik vroeg de dierverzorger: wat vind jij ervan? Ik kreeg als reactie: tja, wie ben ik nou om dat te beoordelen? Dat vond ik heel opmerkelijk, want wie kan er beter het verschil zien met de dag ervoor? Ik schrok ervan dat deze persoon zichzelf zo wegcijferde. Dierverzorgers en biotechnici zijn onze ogen en oren op de werkvloer. Zonder hen kunnen wij als IvD ons werk niet doen. Als we allemaal onze expertise inzetten, krijgen we maximale kwaliteit met een optimaal welzijn. Ik wil daar graag iedereen van doordringen, ook de onderzoekers.

Hoe kun je dit aspect van de cultuur veranderen?

Vanuit de Verenigde Staten is er een jaarlijkse Animal Technician Week in het leven geroepen. Biotechnici worden dan in het zonnetje gezet. Dit vind ik een mooi voorbeeld van een manier om mensen op een leuke en ontspannen manier te wijzen op het belang en de expertise van de biotechnici en dierverzorgers. We hebben dit aangekaart bij DALAS (Dutch Association for Laboratory Animal Science, red.). Deze vereniging heeft het idee opgepikt en gaat hier ook aan meedoen.

Wat hoop je voor de toekomst?

Eén van mijn wensen is om dierverzorgers en biotechici te betrekken bij bepaalde audits. Onze gezamenlijke expertise zal een meerwaarde bieden bij het delen van goede praktijken en identificeren van witte vlekken. Ze krijgen zo bovendien de kans om eens een kijkje in andermans keuken te nemen en goede ideeën mee terug te nemen.

Ook overwegen we om lunchbijeenkomsten te gaan houden waar allerlei medewerkers in verschillende rollen elkaar informeel ontmoeten, en waar iemand dan een presentatie kan geven om kennis te delen.

En wat ik heel graag zou doen is korte sabbaticals organiseren bij een onderzoeksinstituut met een in mijn ogen sterke Culture of Care, om dierverzorgers en biotechnici voor een tijdje helemaal daarin onder te dompelen. Ik was hiermee bezig toen de coronacrisis uitbrak, maar ik wil dat nu weer oppakken. Stilzitten is in elk geval geen optie. Het kan altijd beter, voor mens en dier.

Download hier een poster over Culture of Care (Engels).

Download hier een folder over Culture of Care (Engels).