Ethische afweging

Startpunt voor het proefdieronderzoek bij de Universiteit Utrecht en het UMC Utrecht is de erkenning dat dieren een intrinsieke waarde hebben. Dit betekent dat dieren een waarde hebben voor zichzelf, los van hun nut of gebruikswaarde voor de mens.

Iedereen die betrokken is bij dierproeven moet daarom de belangen van de proefdieren respecteren. Concreet leidt dat bijvoorbeeld tot extra aandacht voor hun welzijn.

Noodzaak van een ethische afweging

Het gebruik van dieren vraagt om een rechtvaardiging. Onderzoekers en andere betrokkenen moeten het maatschappelijk belang (bijvoorbeeld: een medicijn vinden voor een ziekte) altijd afwegen tegen het belang van het dier (bijvoorbeeld: geen pijnlijke proef ondergaan). Ze moeten die afweging met goede argumenten onderbouwen. Daarbij moeten ze precies aangeven welke gevolgen voor het dier acceptabel zijn, en welke niet.

Voorwaarden voor het inzetten van dieren

Dieren mogen alleen ingezet worden als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • Er bestaat geen andere mogelijkheid om het onderzoeks- of onderwijsdoel te bereiken.
  • Het maatschappelijk belang weegt op tegen het ongerief van het dier.
  • Het onderzoek heeft voldoende wetenschappelijke kwaliteit.
  • Een gespecialiseerde commissie, de Dierexperimentencommissie (DEC), heeft getoetst of het belang van de dierproef opweegt tegen het gebruik van de proefdieren en hun ongerief.
  • De 3V’s van Vervanging, Vermindering en Verfijning zijn meegenomen in de opzet van de dierproeven en waar mogelijk toegepast.
  • Er is een vergunning verleend door de Centrale Commissie Dierproeven (CCD)