Beoordeling achteraf

De CCD kan achteraf om een beoordeling van je project vragen. Houd tijdens je project de benodigde gegevens voor een beoordeling achteraf goed bij, zodat je deze informatie kunt aanleveren als erom gevraagd wordt. De beoordeling moet binnen één jaar na afloop van je project ingediend zijn bij de CCD. In individuele gevallen stelt de CCD soms een afwijkende termijn.

In de Wet op de dierproeven (Wod) is vastgelegd dat specifieke type projecten aan een beoordeling achteraf moeten worden onderworpen. Het gaat hier in de eerste plaats om projecten waarbij:

  • dieren ernstig ongerief ondergaan;
  • niet-humane primaten worden gebruikt.

Als de CCD dat noodzakelijk vindt, kan zij ook aan andere projecten de voorwaarde verbinden dat er een beoordeling achteraf moet plaatsvinden. In alle gevallen is de voorwaarde dat een beoordeling achteraf moet plaatsvinden vermeld in de projectvergunning.

De CCD vraagt voor de beoordeling achteraf informatie over het gebruikte aantal dieren, het ongerief dat de dieren hebben ondergaan, de opbrengsten van het project, de invulling van de 3V’s en de belangrijkste leerpunten. Het doel van de beoordeling achteraf is om verantwoording af te leggen over de uitgevoerde dierproeven. De CCD vindt het daarnaast van belang dat de beoordeling een bijdrage levert aan het verbeteren van de beoordeling van aanvragen voor projectvergunningen door DECs en CCD en het verminderen en verfijnen van proefdieronderzoek.